Oktober 1987. Esther is 9 en Lydia bijna 4 jaar oud als hun moeder van de ene op de andere dag verdwijnt in het klooster van de Gemeente Gods van Sipke Vrieswijk. Nog geen twee maanden later stelt vader Ruud een ‘nieuwe moeder’ voor aan zijn dochtertjes en hun drie broertjes. Ze trekken meteen in bij Alexandra en haar twee zoons.
Ruud voelt zich in persoonlijk contact staan met God en zijn doel is om met zijn gezin klaar te zijn voor de wereld na dit aardse leven, waarin alleen plek zal zijn voor de échte gelovigen. Het is een verantwoordelijkheid die zwaar op hem drukt. Met Alexandra, die ook zeer gelovig is, voedt hij de kinderen met harde hand op. Immers: wie zijn kind liefheeft, spaart de roede niet.
In dit boek vertellen Esther en Lydia, nu volwassen vrouwen, over hun jeugd en hoeveel impact die had en heeft op hun leven. Het is een moedig boek over veerkracht en doorzettingsvermogen. En een boek met een boodschap – bij zorgen over de veiligheid van een kind: kijk niet weg en kom in actie.